dit opiniestuk verscheen eerder in De Tijd van 11 juli 2024.
Het Vlaamse plan om in 2023 10.000 langdurig zieken naar werk te begeleiden, werd verre van gehaald, berichtte De Tijd deze week. Ook voor dit jaar, waar de ambitie op 12.000 re-integratietrajecten ligt, zitten we allesbehalve op schema.
Van oktober 2020 tot september 2023 hebben wij, in opdracht van de VDAB en het RIZIV, 315 langdurig zieken opnieuw naar werk begeleid. 41 procent van die trajecten liep succesvol af, 15 procentpunten hoger dan de controlegroep. Op basis daarvan distilleerden we enkele basisvoorwaarden voor een succesvolle re-integratie.
De eerste voorwaarde is een vernieuwd geloof in eigen kunnen. Om recht te hebben op een ziektevergoeding moeten langdurig zieken aan allerlei instanties aantonen wat ze niét meer kunnen. Door die voortdurende negatieve focus verschijnen veel deelnemers met een gedeukt zelfvertrouwen aan de start van een re-integratietraject. We moeten af van dat defectdenken. Wie zelfvertrouwen heeft, komt sneller in actie en overtuigt werkgevers beter van zijn meerwaarde.
Opnieuw aan de slag gaan begint ook bij een realistische (her)oriëntering. Als een job bij je interesses en talenten past, is de kans veel groter dat je aan de slag blijft. Tegelijk moeten we ook open en eerlijk kijken naar de functies die niet met de vaardigheden en ambities matchen. Een oriënteringsproces helpt om de jobmogelijkheden in kaart te brengen en voor korte periode te proeven van een functie. Dat kan via praktijktoetsen, vrijwilligerswerk of als uitzendkracht.
Voor wie zich in een kwetsbare positie bevindt, is het vaak onmogelijk te voldoen aan de lijst eisen die bij bestaande functies horen. Werkgevers laten de functieprofielen in dat geval beter los, door een job op maat samen te stellen. Ook voor de bedrijven is een goede match een win. Indien nodig kunnen ze de werkplek en werkorganisatie fysiek en logistiek aanpassen.
Een re-integratietraject van langere termijn heeft ook een hogere kans op slagen. Re-integratie is geen lineair proces. Soms moet je een stap achteruit zetten om er nadien twee vooruit te doen. Belangrijk is dat je terugkeer naar de arbeidsmarkt gradueel kan opbouwen, bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk of uitzendarbeid. En ook dat terugval aanvaard wordt.
Vandaag gebeurt het eerste contact met een terug-naar-werkcoördinator pas vier maanden nadat iemand is uitgevallen. Goede werkgevers, die snel willen anticiperen op de terugkeer van hun personeel, wachten liever niet zo lang. Ook arbeidsartsen zijn vaak te weinig vertrouwd met de verschillende re-integratiemogelijkheden, of zijn onvoldoende op de hoogte van afspraken tussen werkgever en werknemer. Er is dus nood aan een communicatiekanaal tussen werkgever, ziekenfonds en arbeidsarts.
Hoog tijd dat werkgevers ook een zitje aan tafel krijgen in het formele re-integratietraject. Informele re-integratie, waar de terug-naar-werk-coördinator als spin in het web samenwerkt met de werkgever als eerste en belangrijkste actor, creëert een enorm speelveld aan kansen bij het activeren van deze grote poule aan potentieel. Zo versterken we niet alleen de langdurig afwezigen, maar ook onze welvaart als geheel. De arbeidsmarkt zal de komende jaren nog heel erg krap blijven. We kunnen elk talent gebruiken.