Hoewel jonge vrouwen beter geschoold zijn dan mannen en meer succesvol de overgang maken naar de arbeidsmarkt maken ze ook in het prille begin van de loopbaan (als er meestal nog geen sprake is van kinderen) minder promotie dan mannen. Ongeveer één op vier werknemers geeft aan de voorbije vijf jaar promotie te hebben gemaakt. Bij jonge vrouwen (-25 jaar) is dit 14%, bij jonge mannen 25%. Promotie vindt ook vandaag de dag nog steeds grotendeels op de interne arbeidsmarkt plaats. Dat blijkt uit onderzoek van Randstad Research.
piek inzake kans op promotie valt nog steeds redelijk vroeg in de loopbaan
Ongeveer één op vier werknemers heeft, naar eigen zeggen, de voorbije vijf jaar een promotie meegemaakt. Met promotie wordt een overstap bedoeld naar een functie met meer verantwoordelijkheden en hoger salaris en/of voordelen. Bij de overgrote meerderheid gebeurde deze promotie intern in het bedrijf (83%). Promotie blijkt niet beperkt te zijn tot enkele specifieke segmenten van de arbeidsmarkt maar de onderlinge verschillen zijn uiteraard groot. Managers hebben de meeste kans om promotie te hebben gemaakt (60%), bij elementaire beroepen is dat slechts (17%). Ook tussen hoog- en kortgeschoolden is er een verschil, zij het minder uitgesproken (34 en 22%). Tussen kort- en middengeschoolden is er zelfs geen verschil. De meeste promotie vindt plaats in de leeftijdsklasse 25-34 jaar (38%), nadien daalt dit naar (29%). Maar ook bij het begin (-25) en, meer verrassend, bij het einde van de loopbaan is promotie geen marginaal gegeven (19 en 17%).
Hoewel promotie duidelijk leeftijds- en anciënniteitsgebonden is, valt het op dat ook in het prille begin en in het loopbaaneinde promotie geen marginaal gegeven is. Dat betekent dat promotie zich gedurende de gehele loopbaan voor doet. Maar de piek valt duidelijk in de eerste loopbaanhelft. Na een leeftijd van 35 is er reeds een dalende trend merkbaar. Als loopbanen opnieuw langer worden zouden we kunnen verwachten dat ook die piekleeftijd opschuift.
ook jonge vrouwen maken minder promotie dan mannen
Het is weinig verrassend dat mannen nog steeds meer promotie maken dan vrouwen (33 en 21%). De kloof tussen mannen en vrouwen is bij hooggeschoolden niet lager dan bij midden- en kortgeschoolden. Bij kort- en middengeschoolden bedraagt de kloof tussen mannen en vrouwen telkens 11 pp., bij de hooggeschoolden zelfs 14 pp.. Maar de grootste verrassing zit bij de jonge vrouwen (-25). Ook daar blijft de kloof 11 pp. (resp. 14 en 25 %). Deze kloof wordt later, vermoedelijk na de komst van kinderen, groter. De kloof op heel jonge leeftijd is opmerkelijk als we in rekening brengen dat de gemiddelde leeftijd waarbij vrouwen de ouderlijke woning verlaten 24 jaar is en de gemiddelde leeftijd voor het krijgen van een eerste kind 29 jaar. Het is dus niet op het ogenblik dat huishoudelijke taken zich opdringen en meer nog de komst van kinderen dat vrouwen achterstand oplopen ten opzichte van de mannen. Dit patroon zien we reeds vroeger in de loopbaan.
Jan Denys ziet hiervoor meerdere mogelijke oorzaken:
Het is niet uit te sluiten dat een aantal jonge vrouwen reeds vroeg in de loopbaan anticiperen op een latere gemengde rol van huishouden en betaald werk. Een andere mogelijkheid is dat vrouwen nog steeds meer kiezen voor beroepen in vlakke loopbanen. Ook het gedrag van de leidinggevende kan een rol spelen. En tenslotte kan de oorzaak ook gezocht worden in de sfeer van investeringen in netwerken en onderhandelingsskills.
promotie vooral intern
Ook anno 2020 gebeurt promotie vooral intern. Bedrijven blijven, om meerdere redenen, bij voorkeur intern aanwerven. Ook in 2020 is het belang van de interne arbeidsmarkt voor de ontwikkeling van de loopbaan niet te onderschatten.
Dit heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van de loopbaan. Voor heel wat werknemers die promotie willen maken maar op één of andere manier deze stap niet op de interne arbeidsmarkt kunnen maken zit er maar één zaak op. Eerst een horizontale beweging maken naar een ander bedrijf en vanuit deze nieuwe positie alsnog een promotie trachten af te dwingen.
over de studie
De studie vond plaats bij meer dan 12 000 respondenten begin 2020, voor het uitbreken van de pandemie.