Twee dagen per week op de schoolbanken, drie dagen op de werkvloer: duaal leren biedt heel wat voordelen voor scholen, ondernemingen én leerlingen. Professor Luc Sels ziet duaal leren als volwaardig alternatief voor 'alleen op school'-leren.
'Duaal leren gaat niet over leren en werken, het gaat over leren en leren. Alleen: het tweede deel van dat leren gebeurt op de werkplek, terwijl het eerste klassiek op de schoolbanken gebeurt. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin 60 procent van het curriculum op de werkplek wordt aangeleerd. De twee componenten moeten samen er minstens toe leiden dat de leerling een volledige beroepskwalificatie verwerft', verduidelijkt professor Luc Sels, decaan van de Leuvense faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen én voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.
opschaling
Vandaag zit duaal leren nog in de fase van de proeftuinen, maar op termijn moet het een volwaardige opvolger worden van verschillende vormen van alternerend leren, zoals het deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Nu heeft duaal leren nog te veel de reputatie er alleen te zijn voor schoolmoeë jongeren, maar het moet een volwaardig alternatief worden voor de klassieke 'alleen op school'-opleidingen of opleidingen met een eerder beperkte stagecomponent. Idealiter kunnen leerlingen er ook voor kiezen om, zonder impact op hun getuigschrift of diploma, een bepaalde opleiding op de schoolbank of in een vorm van duaal leren te volgen. Bovendien is duaal leren ook niet langer beperkt tot het beroepsonderwijs, maar zijn er ook trajecten in het tso die leerlingen nog de keuze laten tussen meteen aan het werk of verder studeren.
tandem
Cruciaal in duaal leren is de samenwerking tussen school en onderneming – Luc Sels heeft het over een tandem. Ondernemingen, en dan in het bijzonder de mentoren die de leerlingen begeleiden, werken nauw samen met de scholen aan de matrix van vaardigheden en competenties die nodig zijn om met succes af te studeren en afspraken over waar welke onderdelen worden aangeleerd.
Een mentor begeleidt één of twee leerlingen en is ook betrokken bij het werk van de klassenraad.
'De mentoren die ondernemingen naar voren schuiven zijn vaak de meer senior werknemers die een gelijkaardige rol ook al hebben opgenomen in hun team of die naast hun taak in de onderneming ook lesgeven aan een school.'
Alle activiteiten die leerlingen moeten leren, moeten ook de revue passeren – dat is een belangrijke uitdaging voor bedrijven. Luc Sels illustreert op basis van een recent bezoek aan een tuinbouwschool: 'In die sector bellen klanten op met een specifieke opdracht, waardoor het moeilijk is om de matrix nauwkeurig op te volgen. Wat leerlingen leren, hangt dus deels af van de vraag van de klant. Dat moeten scholen én werkplekbedrijven samen goed bewaken.'
iedereen duaal?
Of alle jongeren morgen een duaal traject volgen, valt te betwijfelen, al kan Luc Sels zich geen arbeidsmarktgerichte opleiding voor de geest halen waar een dergelijke opleiding niet zou werken.
Maar hij wijst er ook op dat dé competenties die ons in de toekomst inzetbaar houden, eerder bij algemene vorming aanleunen.
'Ik denk dan aan zelfsturing, abstract en probleemoplossend denken of creativiteit', klinkt het. 'We moeten opletten dat we de slinger niet te ver laten doorslaan in de richting van een volledig instrumentele benadering van onderwijs. De component algemene vorming moet verzekerd worden.'
Toch ziet Luc Sels in duaal leren voordelen voor alle betrokkenen – en dat worden er steeds meer. Vandaag zijn al 5.000 werkplekken door het Vlaamse Partnerschap Duaal Leren erkend voor duaal leren, en volgend schooljaar komen er minstens 26 proefprojecten waar leerlingen dankzij de gezamenlijke inspanningen van scholen én bedrijven worden voorbereid op hun eerste job.